In het voorjaar van 2016 begonnen de plannen voor het Schoterboshuis in abstracte zin vorm te krijgen. Het was ons gelukt een schema te maken waarop de ruimtes stonden. Hoeveel buitendeuren en verdiepingen we wilden. Bovendien hadden we een belangrijke uitspraak gedaan over de vierkante meters die we nodig dachten te hebben, verdeeld over vier ruimtes. We hadden nagedacht over aantal wc’s en douches en over verwarming en ventilatie. We hadden veel tijd besteed aan wel of geen openhaard. De voor- en nadelen van zo’n ding waren gepasseerd. Willen we een inpandige opslag of een buitenhok en hoe zit dat met gasflessen en hun aantallen? Alles stond op papier.
Nu was het tijd geworden om die getallen om te gaan zetten in beelden. Hoe ziet dat er dan uit wat we willen, hoe voelt dat, hoe ruikt dat, hoe klinkt het? Waar staan de mooie voorbeelden, waar kunnen we ons verlekkeren aan superclubhuizen van andere groepen? Dus zaten we op 2 april met z’n vijven in mijn auto op weg naar Overasselt, Soest en Hilversum. Met de stem van Johan Cruijff uit de TomTom reden we het hele land door en zagen we prachtige clubgebouwen.
We begonnen met een houten huis in het oosten, dat toch echt niet praktisch bleek te zijn. Hout krimpt verschrikkelijk en dat is voor een vrijwilligersclub veel te hoog gegrepen. Op dit labelterrein liep dan ook een semiprofessionele crew rond om de klus te klaren. De beheerder overspoelde ons met goede tips. Waar tweedehands een warmwatervat te kopen. Geen pootjes onder de muren van het toilet, een hek in plaats van een deur voor je pionierhouthok en ga zo maar door. Ik hoop dat iemand het opgeschreven heeft.
In Soest stonden we voor een soort ingegraven bunker. Halfrond en gemaakt van left-overs. Het gebouw ademde de sfeer van een studentenhuis. Overal stonden bierflesjes en lag zooi. Het gebouw werd maar half gebruikt, want deze groep had gewoon twee clubhuizen naast elkaar. Wel een leuk voorbeeld, al leek het in de verste verte niet op iets dat Brigitta zou willen. Zelf was ik wel gecharmeerd van het ‘Zakmes’ in Hilversum. Ik vond de raampjes leuk en de keuken gezellig. De houten muren in de centrale gang vond ik mooi. Wat mij vooral aansprak, was dat deze groep geen eigen buitenterrein had. De kinderen liepen zo het bos in; er was geen behoefte aan een eigen buiten. Dat sprak mij zeer aan, die variant zie ik in het Schoterbos ook voor me.
Moe en voldaan gingen we op huis aan. We hadden een mooi beeld gekregen van wat we wel en niet zagen zitten. Bovendien hadden we in de auto veel kunnen praten over wat we gezien hadden en wat wel of niet praktisch dan wel mooi was.
Het was een nuttige en leerzame dag geweest. En we hadden foto’s genoeg om als beeldmateriaal te dienen in ons Programma van Eisen (PvE).